Bitter zeemanslied We varen voor een zeemanspree, Over de zoute zee, Al gaan er nooit geen vrouwen mee, Over de zoute pekelzee, over de zoute zee. En zijn we goed of slecht gezind Over de enz. We worden gedreven door de wind Over de enz…. We vreten bonen met azijn, Het spek is voor de kapitein. En gaan we zuipen aan de wal, ze tappen er witte zo bitter als gal. En komt er een orkaan voorbij, Dan is’t gedaan met de koopvaardij. Dan roepen we Neptunus aan, Neptunus laat ins niet vergaan. De zee is diep, de zee is doof Ze luistert naar geen bijgeloof. Als wqe voor eeuwig zijn vergaan, Dan komen we in de hemel aan. We krijgen dan ons laatste pree En zuipen met Neptunus mee. En hebt ge m’n liedje niet verstaan Ga varen op de oceaan.